Het vorige artikel ging met name over het valoriseren van reststromen, omdat deze allerlei waardevolle componenten en inhoudsstoffen bevatten. Het valoriseren van reststromen wordt vaak gezien als ‘twee vliegen in een klap slaan’: een mooie bijvangst naast het hoofdproduct èn een betere benutting van grondstoffen. Het is dan ook zeker een mooie ontwikkeling die bijdraagt aan het besef dat ‘afvalstromen’ niet bestaan, maar er is meer nodig.
De transitie naar een bio-circulaire economie met enkel gebruik van reststromen gaat niet lukken. Telen van biogrondstoffen voor non-food toepassingen is daarvoor noodzakelijk.
Je vraagt je natuurlijk direct af: waarom? Dat is niet heel moeilijk te begrijpen. In de eerste plaats zal de vraag naar biogrondstoffen groter worden dan het aanbod aan reststromen. De biogrondstoffen zullen dan toch echt ergens anders vandaan moeten komen. Maar er zijn nog verschillende andere redenen. Zo is het verdienmodel voor het valoriseren van reststromen moeilijk rond te krijgen. Er is massa nodig om het bedrijfseconomisch haalbaar te maken en de kassa te laten rinkelen.
Nog een ander ding zijn de verborgen kosten. Veel mensen zeggen dat het gebruik van reststromen niks kost. Dat is een misvatting. Een reststroom is pas van waarde als het een grondstof is voor de volgende schakel. Om van een reststroom een mooi product te maken, moet het wel verzameld en verwerkt worden. Dit kost geld. Het is bovendien een logistieke uitdaging, zeker wanneer reststromen snel bederven en/of verspreid over het land en/of in tijd vrijkomen. En er is ook nog een relatie tussen de kwaliteit en het tijdstip in het groeiseizoen.
Los van dit alles moet je ook nog achterhalen uit welke componenten de reststroom bestaat en wat ervan gemaakt kan worden. Je snapt dat dit al snel een behoorlijk complexe puzzel wordt. Ook door deze complexiteit kan er geen versnelling plaatsvinden naar een bio-economie wanneer alleen reststromen gebruikt worden. Daarom: Telen van biogrondstoffen voor non-food toepassingen is noodzakelijk voor de transitie naar een florerende bio-economie.
Dit is echter nog geen gangbare praktijk, omdat er nog heftige discussies gevoerd worden over de duurzaamheid van de inzet van biogrondstoffen. Daarnaast worden er veel vragen gesteld over voedselzekerheid. Ondanks dat er voor het vervangen van fossiele grondstoffen grote hoeveelheden biogrondstoffen nodig zijn hoeft dat geen probleem te zijn. Uit onderzoeken van PBL en CE-Delft, die in opdracht van de Sociaal Economische raad zijn gemaakt, blijkt dat er in Europa voldoende biomassa geteeld kan worden om te voorzien in onze behoefte aan voedsel en materialen. Biomassa inzet voor energieproductie wordt niet als haalbaar gezien. Energieproductie moet vooral uit zon-, wind en andere bronnen komen. Er is dus voldoende biomassa beschikbaar, het ontbreekt alleen nog aan slimme structuren en organisatie om teelt, verwerking en verbruik te verbinden.