1 miljoen aardappelen
Afgelopen weken is er veel berichtgeving geweest over het plotseling wegvallen van de vraag naar friet. Hierdoor ligt er nu ruim 1 miljoen aardappelen in opslag en wordt er naarstig gezocht naar een andere goede bestemming. Ook bij het Bio Treat Center zijn veel vragen gekomen of deze niet ingezet kunnen worden als biobased grondstof. In theorie zou het kunnen, maar het ontbreekt aan een verwerkende infrastructuur. De biobased business heeft net zoals gewone business behoefte aan continue aanvoer garantie van grondstoffen.
Afhankelijkheid van de keten
Als de corona crisis iets duidelijk maakt is dat als er ook maar een schakel in de keten ontbreekt, het geheel in de problemen komt. Door corona valt in een keer het “normale” leven stil en zien we allerlei verschuivingen in overschotten en tekorten die ons economische systeem volledig overhoop halen. Stromen zo maar even in een andere verwerkingsketen schuiven blijkt dan niet te kunnen. Daar waar frietaardappelen niet meer gevraagd worden kan de vraag in groente en fruit bijna niet ingevuld worden. We zien nu ook dat er veel ketens van elkaar afhankelijk zijn. In de verwerking van reststromen zien we dat minder reststromen beschikbaar komen vanuit supermarkten en de voedselverwerkende industrie. Dat wordt dan weer direct gevoeld in de vergistingssector.
Verwerking van aardappelen
Een snelle gedachte is om de aardappelen te vergisten, maar zo simpel is dat niet. De biogas opbrengst per kg droge stof is van verse aardappelen iets lager dan van gekookte aardappelen. Net zoals de mens halen methaan vormende bacteriën meer energie uit gekookte aardappelen, dan uit rauwe aardappelen. Maar dat verschil in energieproductie is niet het grootste probleem. Om de aardappelen te verwerken in de vergister zullen ze verkleind moeten worden. Door de shredder of vermalen tot een papje. Ook daarvoor is infrastructuur nodig en het kost geld. Dus afzet is technisch mogelijk, maar de economische haalbaarheid is een vraag.
Het beste alternatief voor de korte termijn is om aardappelen in te zetten als voeding voor de koeien. Kan dit niet, dan is storten of uitrijden op het land een optie. Mogelijk de goedkoopste optie, maar zonde van het mooie product dat met zorg is geteeld en waar in de basis zeer veel waarde in zit.
Conclusie
Wat ons dit leert is dat incidentele (rest)stromen geen basis zijn om een gezonde biobased business op te bouwen. Dus een product is pas tot waarde te creëren als het de gehele keten kan doorlopen.
Het draait dus om telen, transport, opslag, verwerkingsinstallaties en vermarkten van het eindproduct. Structuren die veelal product specifiek zijn en niet zomaar van de ene op de ander productstroom zijn over te zetten. In de basis draait het om het beheersen van kosten. In theorie kan bijna alles, maar de praktijk is weerbarstiger. Daarom hebben we nog een hele route te gaan in het ontwikkelen van een duurzame keten op basis van biomassa, met een extra uitdaging om systemen flexibeler te maken.
Zonde van de aardappelen.